Extra info beginners:
Het Lapje : Bekijk het filmpje om te zien hoe je het
lapje breit. Je leert opzetten, recht en averecht breien, de kantsteek ,
afkanten en draadjes wegsteken.
Zet 62 steken op de
naald, doe dit niet te strak anders is het lastig insteken.
Naalden 4,5 mm zijn officieel te dik voor het garen maar we
willen een lekker los breisel!
Tricotsteek betekent dat je op de goede kant recht breit en
op de verkeerde kant averecht.
Er zijn verschillende soorten kantsteken; de steken aan
begin en einde van je naald . Bij het lapje breien we alle 1e en
laatste steken van de naald recht, de zogenaamde ribbelkantsteek. Dus ook op de
averechte kant brei je de 1e en laatste steken recht ipv averecht.
Het zou mooi zijn als jouw lapje ook ongeveer 30 cm breed
wordt, maar dit hoeft niet heel precies. Als jouw lapje echt veel smaller wordt
probeer je dikkere naalden, bijv 5 0f
5,5 mm.
Als je lapje echt heel veel breder wordt pak je dunnere
naalden, bijv. 3,5 of 4 mm
Meet de breedte van je lapje als je bijna klaar bent, het
lapje moet vierkant worden . Dus als jouw lapje bijvoorbeeld 28 cm breed is (
zonder uit te rekken), dan zou je lapje ook 28 cm hoog moeten worden. (Meet van
de opzetrand tot bovenaan de naald.)
Dan kan je afkanten op de goede kant, en de losse draadjes
wegwerken.
Het hoofdje: het hoofdje breien we op dunnere naalden,
want nu willen we een stevig breisel waar de vulling straks niet doorheen komt.
In het filmpje zie je een eenvoudige manier van meerderen
.Dit is niet een officiële manier zoals
die in de boekjes staat, maar het werkt prima in tricotsteek. Je steekt hierbij
gewoon eerst in de steek onder de steek die je moet meerderen , maakt een
rechte steek en dan brei je de steek erboven ook recht. Vervolgens af laten
glijden. Minderen doe je in dit geval door 2 steken samen te breien ( dit is
wel een gebruikelijke manier).
Het is de bedoeling dat je bij het hoofdje een
kettingkantsteek breit, dat maakt het overzichtelijk bij het aan elkaar naaien
van de achternaad. Bij de kettingkantsteek haal je op de rechte kant de 1e
steek af zonder hem te breien en je breit de laatste steek recht. Op de
averechte kant haal je de 1e steek averecht af zonder hem te breien
en je breit de laatste steek averecht. Zo ontstaat aan de zijkant een ketting
van v-tjes. Maar in In het filmpje zit een foutje: in de 1e paar
toeren doe ik per ongeluk een ribbelkantsteek. (zoals we bij het lapje hebben
gedaan) verderop in het filmpje laat ik de kettingkantsteek wel zien ;)
Het naaien van de achternaad van het hoofdje hoeft niet zo
netjes, want er komt toch een mutsje overheen, maar je kan wel vast oefenen!
Bij het vullen werk je van binnenuit naar buiten, Je houdt
steeds een soort holte in het midden waar je vinger in past, net zolang tot het
hoofdje mooi gevuld is.
Het Mutsje: De ribbelrand maak je door 6 naalden
recht te breien. Met dezelfde kleur ga je verder voor de 1e streep
in tricotsteek , dus aan de voorkant recht breien en aan de achterkant
averecht. Net als bij het hoofdje pas je de kettingkantsteek toe. De draad in
de nieuwe kleur knoop je eenvoudig vast. Als je weer van kleur wisselt sla je
de draden om elkaar heen ( je kruist ze)
Het minderen gebeurt steeds op de goede (rechte) kant, in de
streep met dezelfde kleur als de rand van het mutsje.
In elkaar zetten: Nu komt het leukste; alle
onderdelen aan elkaar naaien. Naai eerst het mutsje op het hoofdje. Vouw 2
punten van het vierkante lapje naar elkaar toe zodat je een driehoek krijgt.
Zoek het midden van de langste zijde met het meetlint, leg het hoofdje goed neer
met het : gezichtje” naar voren en gebruik de 2 losse draden om het op die plek
vast te zetten. Je werkt het meest aan de binnenkant van het lapje maar check
regelmatig of het gezichtje nog op de goede plek zit. Het vastgenaaide stukje
aan de onderzijde is ongeveer zo groot als een euromunt.
Maak mooie handjes door de puntjes uit te rekken en er een
knoop in te leggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten